Uit liefde voor de paarden deel ik graag mijn kennis over hoe we onze paarden een fijn leven kunnen geven. Elke dag opnieuw leer ik bij, en pas ik de nieuwe kennis toe. Alleen door me blijvend te verdiepen in wat ik kan bijdragen aan het welzijn van mijn paarden. Dat is het minste wat ik voor ze terug kan doen voor alles wat ze mij geven.
Op https://www.curly-horses.nl/blog/ verschijnen artikelen over de training, voeding en weide onderhoud.
Onze paarden mogen paard zijn
Het klinkt zo logisch…. maar toch is dit niet vanzelfsprekend. Sterker nog, het is gewoon hartstikke lastig om je paard de ruimte te geven die hij nodig heeft om zoveel mogelijk tegemoet te komen in zijn natuurlijke gedrag. Gewoon omdat we de ruimte niet hebben in Nederland. Aansluiten bij het natuurlijke gedrag betekent dat de merries in een kudde leven met veulens en een hengst. De hengsten zonder kudde leven in in hengsten groepen. De jonge hengsten worden met 1 of 2 jaar door de leider hengst verdreven en die sluiten aan bij hengsten groepen. De merrieveulens blijven. Regelmatig zal de hengst gevechten aangaan met een andere hengst die de kudde wil overnemen.
De groepen paarden grazen van een grote variatie aan grassen en kruiden en ze knabbelen aan struiken en bomen. Zo grazend, knabbelen en rondtrekkend leggen ze 30 tot 50 kilometer per dag af. Zo blijven ze fit en krijgen ze de voedingsstoffen binnen die ze nodig hebben.
Maar… het leven in het wild betekent ook gevechten tussen hengsten, en, misschien nog bedreigender: de vele parasieten. De meeste wilde paarden hebben een rijke populatie aan wormen in hun darmen. Je ziet dan ook dat in de natuur vaak dat paarden op oudere leeftijd verzwakt raken door deze parasieten die ze altijd meedragen en daar vaak ook aan overlijden.
Gelukkig kunnen we dat voor onze paarden de parasieten onder controle krijgen. Echter, het vrij leven in de kudde, het geven van de beweging in vrijheid waar het paard voor gebouwd is en de grote variatie aan voer is veel lastiger. Daar moeten onze gedomesticeerde paarden op inleveren, hoe goed je ook je best doet om daaraan tegemoet te komen.
Het natuurlijke gedrag van het paard is voor ons het uitgangspunt waar we zoveel mogelijk bij willen aansluiten. Dat betekent dat we onze paarden zoveel mogelijk ruimte geven om te bewegen, we zorgen voor contact en we gevarieerd voeren. Hoe we daar invulling aan geven verschilt per seizoen.
In de zomer en najaar lopen de paarden op de wei. Een wei met een grote diversiteit een kruiden en grassen. Er is voldoende schaduw voor de paarden. De ideale temperatuur ligt voor paarden tussen de 5 en 15 graden, dus als wij het lekker vinden, heeft het paard het al snel warm. In de winter hebben we een ruime paddock ter beschikking voor de paarden die goed gedraineerd is. Ze kunnen kiezen schuilen onder de overkapping van 5 bij 20 meter. IN geval van hitte, insecten, wind en regen maken ze daar graag gebruik van. In het najaar en in de winter gaan de paarden op droge dagen gaan ze een paar uur op de wei. Verder hebben ze onbeperkt toegang tot hooi. Om te voorkomen dat ze dik worden of hoefbevangen raken voer ik hooi met weinig suiker. Voor extreme weersomstandigheden hebben we ruime stallen voor de paarden, maar die staan meestal leeg. Een enkele keer, als het 40 graden is of de stom met windkracht 10 voorbij raast, zetten we de paarden op stal. Of gewoon om even rustig te eten na een lange rit.
De jonge hengsten verhuizen met 1 jaar naar een natuurgebied waar ze in een kudde jonge hengsten kunnen opgroeien. Hun speeltuin is 55 hectare groot met weiden, een bos en zelfs een berg. Zo worden de de pezen, botten en spieren goed belast zodat ze sterk worden. En ze kunnen daar zo gevarieerd eten als dat past bij een paard. Met drie jaar eindigt de opfok en kan de training met grond werk starten.
Het concept Paddock Paradise is enorm in opmars. Hoewel ik er inspiratie uithaal leven mijn paarden niet op paden van enkele meters breed. Het lijkt voor mijn paarden minder geschikt: de paarden hebben ruimte nodig om te rennen, te spelen, om nog eens te bevestigen wie waar in de rangorde staat etcetera. Ik merkt dat de paarden op de relatief smalle paden ‘klem’ komen, bijvoorbeeld doordat ze tussen twee paarden staan die hoger in rangorde staan. Dan kan een paard niet weg, anders dan door de omheining. Dit geeft onnodig stress. Ook met een kudde met veulens en een hengst vind ik het minder geschikt. Ik heb het geluk dat ik de paarden gewoon de ruimte kan geven op de weiden zodat ze de ruimte hebben die ze nodig hebben. En in de winter, geven we de paarden gewoon veel beweging door te wandelen, te rijden, grondwerk en even op de wei voor zover dat gaat.